Henri RensonDe heer Renson gaat van het principe uit:
"Hoe minder broed de bijen te verzorgen hebben, hoe langer ze leven".

Deze vrij logische benadering is hij dan ook gaan uitproberen in het jaar 1976. Hij sloot een koningin op in het volk zodat ze maar 6 ramen ter hare beschikking had. Deze 6 ramen moeten dan wel volledig ter hare beschikking zijn, dus geen stuifmeel of honing op deze ramen. Hij ondervond dat hoewel het volk minder bijen had, het toch meer honing produceerde. Dit fenomeen ging hij verder uitdiepen.

In 1977 zette hij 2 volken naast elkaar. De koningin van het eerste volk kon zoveel leggen als ze zelf wou en werd dus niet opgesloten. De koningin van het tweede volk werd opgesloten op 6 ramen. Daarna gaat hij de jonge bijen van elk volk zoveel mogelijk merken. De bijen van het ene volk kregen allemaal gele stippen op de rug, het andere volk rode. Daarna controleerde hij het in en uitvliegen van het aantal gekleurde bijen. Hij kwam tot de vaststelling dat het volk met de opgesloten koningin 21 dagen langer met gekleurde bijen bleef dan het volk waar de koningin vrije leg had.

Zijn verklaring is eenvoudig: hoe minder broed de bijen moeten verzorgen, hoe langer ze leven.
René Vandeweyer kon dit beamen in die zin dat als René lang koninginnebrij oogst, de bijen vooraan op de plank gaan beginnen te kruipen. Volgens de heer Renson een teken dat ze volledig afgeleefd zijn. Nog voor de bijen vlieg-bij zijn kunnen worden, zijn ze reeds volledig verouderd. Door de koningin op te sluiten gaan we het broed beperken en moeten de jonge bijen minder broed verzorgen en dus gaan ze minder snel verouderen. In principe is het zo dat elke bij maar 1 larf moet verzorgen, want is het kind geboren dat zij verzorgd heeft, dan kan dit kind de zorg overnemen van de cel waaruit ze geboren is. Men krijgt een betere verzorging van het broed en de voedsterbijen worden veel minder belast. Ook is het zo dat er geen explosie van bijen kan komen, zodat er ook geen zwermneigingen ontstaan.
De heer Renson blijft meestal met zijn bijen op de verschillende standen staan en doet niet mee met het reizen.
De hoofddrachten zijn appel, meidoorn, paardebloem voor het voorjaar en linde, kastanje, braam liguster en witte klaver voor de zomer. Hij oogst dan ook 3,5 tot 4 ton per jaar en dit met ca. 100 kasten.
Werkwijze: op 20 à 25 april sluit hij zijn koninginnen op. De koningin moet wel volledig opgesloten worden zodat ze niet via het vlieggat van de ene kamer naar de andere kan gaan. Ze krijgt 6 ramen te belegen + 1 raam voor darrenbroed ( 6 ramen = 6 Duitse normaalmaat totaal ca. 35 dm" of ca. 28.000 cellen). Zodoende kan ze ongeveer 1300 eitjes per dag leggen. Men kweekt dus geen vleeskasten maar "haalbijvolkeren". Bij het opsluiten van de koningin moet men er op letten dat ze geen rechtstreeks contact heeft met de honingzolder (dus geen rooster maar volledig afsluiten met een metalen plaat) omdat anders als de zolder vol met honing zit, zouden de bijen beginnen met het voldragen van de broedkamer wat ten alle prijzen moet vermeden worden. Rond 25 juni à 1 juli laat hij zijn koninginnen weer vrij, zodat ze niet belemmerd worden om een goed uitgebouwd wintervolk te maken. De bijen die dan haalbij zijn blijven haalbij en kunnen dan nog de hele maand juli honing binnenhalen (want ook zij hebben weinig broed moeten verzorgen.).
Alles nog eens op een rijtje. Door de koningin te beperken in het leggen gaat men:
- De bijen minder belasten bij de verzorging van het broed waardoor ze merkelijk langer leven.
- Het broed krijgt een betere verzorging. Het zwermen wordt tegengehouden.
- En vooral: men oogst meer honing (alhoewel er minder bijen in het volk zijn)
Nog een kleine opmerking die de moeite loont om te vermelden: Volgens de heer Renson is het belangrijker te isoleren in de zomer dan in de winter. Want de gemiddelde temperatuur in de winter is 5°C. en de bijen hebben, in de winter, maar een temperatuur nodig van 12°C.. Dus een verschil van 7° te overbruggen. In de zomer hebben ze een temperatuur nodig van 36°C. De buitentemperatuur is echter gemiddeld 19°C. Dit is een verschil van ca. 17°!!
Algemeen
De methode "RENSON" is per toeval ontdekt door Henri Renson uit Cheratte-Visé / België. Zijn methode van imkeren is geboren uit tijdgebrek. Renson is een bekend koninginneteler die ca. 400 bijenvolken bezit en jaarlijks ca. 500 koninginnen insemineert.
De methode berust op broedbeperking tijdens het drachtseizoen, de periode vanaf 20 april tot begin juli.
We weten allemaal dat winterbijen langer leven omdat zij een optimaal eiwit-vetlichaam opgebouwd hebben, dat niet is aangetast door het voederen van larven (dit voederen gaat ten koste van het eiwit-vetlichaam).
Door nu het broednest te beperken, wordt het overgrote deel van de jonge bijen niet belast met voeden, omdat er minder larven te verzorgen zijn. Zij slaan de voedsterperiode over en worden haalbij. Hun levensduur wordt nu met ca. 100% verlengd.
Proeven met gemerkte bijen hebben aangetoond dat zij ca. 80 tot 85 dagen oud worden. Bij toepassing van deze methode zullen er permanent ca. 25.000 vliegbijen ter beschikking zijn voor de dracht.
Werkschema Renson
Na de reinigings-vlucht:
Het volk terugzetten op 1 broedkamer. Dit gebeurt dus nog min of meer tijdens de winterzit! Dit is dus medio februari! In ieder geval na de reinigingsvlucht en bij een temperatuur boven de 12 graden. Er moet op gelet worden géén stuifmeelramen te verwijderen. De stuifmeelvoorraad moet voor de inwintering in de bovenbak worden gehangen, zodat het bijenvolk in het voorjaar op het stuifmeel zit en voldoende eiwitten ter beschikking hebben om de jonge larven van voedsel te voorzien.
Dit terugzetten heeft een positieve invloed op de warmtehuishouding.
Hierbij krabt U de voederkrans boven de middelste 2 broedramen open. Na 7 tot 10 dagen krabt U 2 ramen links en rechts naast het broednest open. 10 dagen later eventueel nog eens herhalen. Doel is dus om de onderbak vol met lege cellen te krijgen zonder de stuifmeelvoorraad aan te tasten. In ieder geval in de 2e helft van Februari doorvoeren. Liefst pas eind Februari. Rekening houden met het feit dat een eitje na 6 weken haalbij is!! Deze bijen moeten eind April/begin Mei beschikbaar zijn.
medio maart:
Als nu medio maart de wilg gaat bloeien plaatst U een lage honingkamer zonder rooster op de onderbak. (Als U geluk heeft en een sterk volk, en gunstig weer, kunt U na 1 week wilgenhoning slingeren. Doch dit is meer uitzondering dan regel.)
De koningin begint al in januari aan het ontwikkelen van een broednestje!
De koningin zal haar broednest naar boven uitbreiden.
Omstreeks 20 april
Controle: Tussen de 2 bakken plaatst men een koninginnerooster en brengt de koningin in de lage honingkamer boven het rooster.
Vervolgens legt men boven de lage honingkamer nogmaals een rooster en plaats men een broedkamer als honingkamer.
In deze bak 5 tot 6 vellen kunstraat hangen. Deze worden geheel met werkstercellen uitgebouwd. Er zijn veel jonge bijen, die moeten kunnen bouwen.
April
Ons bijenvolk heeft nu 3 bakken, waarvan alleen de middelste lage bak (ca. 30.000 cellen) beschikbaar is voor broed.
De onderste kamer na ca. 9 dagen controleren op evt. aangezette doppen. In de regel is dit niet het geval. De onderste kamer wordt nu uitsluitend gebruikt als tijdelijke opslagkamer van nectar en stuifmeel, Honing wordt later steeds naar boven gebracht. In de onderste bak bevinden zich de vliegbijen.
Een voordeel is dat er om de 10 dagen slechts de middelste kamer gecontroleerd moet worden waar zich de jonge (rustige) bijen bevinden. Indien in deze bak doppen worden gevonden, deze verwijderen. Als een volk na enige controles doppen blijft aanzetten dan deze koningin opruimen en na 5 dagen een jonge bevruchte koningin invoeren.
Dus, van boven naar onder:
3 -Broedbak(ken) en/of Honingbakken
=> Moerrooster
2 -Renson of Honingbak met moer en nieuw broed
=> Moerrooster
1 -Broedbak(ken) met oudste restant broed
Bodem

April
Wanneer bij goede dracht een tweede honingkamer bijgeplaatst moet worden, deze direct boven het bovenste rooster plaatsen, dus onder de reeds volle honingkamer, dit is immers de kortste afstand naar de lege cellen. De rest wordt netjes verzegeld.
April
Deze handelingen altijd uitvoeren, vóór het volk in zwermstemming komt, dus evt. de handelingen van 20 april vervroegen. Je wilt niet dat de boel al flink op gang is gekomen en daarna de zaak zo beteugelen.
Is het volk nog niet sterk genoeg voor de honingkamer, dan de datum 20 april overschrijden.
April-Mei-Juni
Wat gaat nu gebeuren: Tot ca. 20 mei worden ca. 2000 jonge bijen per dag geboren (3 weken na 20 april en bij goede koninginnen).
In de lage kamer bevinden zich ca. 30.000 cellen en in de onderste hoge kamer ca. 50.000 cellen. Hierdoor ontstaat een dusdanige verhouding in het broednest, dat vanaf eind april nog maar 3/8 deel van de voedsterbijen ook een voedstertaak krijgt. Dit 5/8 deel zal het leger haalbijen gaan versterken. En bovendien leven zij veel langer.
Wat zijn hiervan de gevolgen: Er ontstaat een onevenwichtige situatie. Er zijn veel meer haalbijen en minder thuisbijen met als gevolg, dat het volk het accent op het 'halen van' zal leggen. Dit gebeurt ook normaal bij overvloedige dracht.
Van de binnenkomende nectar en pollen wordt nog maar 3/8 deel verbruikt voor het voederen van de larven, de rest wordt opgeslagen (meer honing dus!!)
Bijkomstige voordelen zijn: het surplus aan stuifmeel komt in de onderste bak en alle honing ook in de honingkamers.
Juni-Juli
Belangrijk: na het wegnemen van de honingkamers, na de laatste dracht, direct enkele kilo's voeren. De dracht is normaal rond half juli ten einde. De lang levende haalbijen - levensduur 2.5 maanden - begin mei, juni en juli - overbruggen dus deze periode.
Voeren in 3:2 verhouding, Dit wordt dus opgeslagen in de Honingbak-2 waarin de moer zit, en in de bovenste Broedbak-1.
De volkssterkte loopt dus pas na half juli terug. Voordeel hiervan is in augustus, dat bij het inwinteren geen overdreven sterke volken aanwezig zijn, waarvan de haalbijen alleen maar door hun getalsterkte lastig zijn bij het openen van de kast overlast door veel rovende bijen).
Als het goed is moet dit dus kunnen schelen bij het inwinteren. Je laat immers de onderbak-1 voor wat hij is en haalt daar geen honing uit. Dat scheelt in suiker.
1 juli
Rooster tussen bak 1 en 2 wegnemen, de koningin kan nu terug naar beneden, waar ondertussen veel stuifmeel aanwezig is, hetgeen de winterbijen ten goede komt.
Moer winterbijen laten leggen in Onderbak-1
Leeghalen van de opgeslagen suiker uit Honingbak-2
10 juli
Geen nieuw broed laten maken in de Honingbak-2 door rooster terugplaatsen tussen bak 1 en 2. De koningin moet nu in de onderbak zitten, evt. daar geplaatst worden.
Zou dit wellicht ook al op 1 Juli kunnen, afhankelijk van het drachtgebied.
21 juli
Honingbak-2 wegnemen en evt. onder de onderste broedbak een lege nieuwe broedbak plaatsen, dit bij overwintering op 2 broedbakken.
25 juli
Laatste honingkamer wegnemen en ca. 5 kg. voeren.
Na gezien te hebben dat alle broed uit de honingbak is uitgelopen.
1 augustus
Begin inwintering. Hier mag je ook 2 weken mee wachten. Al naar gelang de dracht.
Als er dus honing in de (nu bovenste) broedbak (was bak 1) zit, hiervan verzegeld oppervlak schatten.
Te voeren hoeveelheid suiker schatten en helft voeren.
Varroabestrijding.
Andere helft voeren.
Varroabestrijding
De voordelen van deze methode zijn.
Meer honingopbrengst (meer haalbijen, minder eigen gebruik)
Meer stuifmeel aanwezig voor de a.s. winterbijen (minder eigen gebruik door kleiner broednest)
Koningin legt gedurende het seizoen minder eitjes en slijt hierdoor minder. Zij kan een jaar langer mee!
Tijdbesparing. De controle van de 10 honingkamer- raampjes waarin zich het broed bevindt, is relatief snel gedaan.
Makkelijker werken. Controle alleen in het broednest, waar slechts jonge bijen aanwezig zijn en dus minder risico op steken. Controle van de onderste bak is niet nodig. De vliegbijen, oude lastige tantes, bevinden zich in de onderste bak.
Deze methode is bijzonder geschikt voor de weekendimker.
Geen zwermen. De koningin kan de kast niet uit, waardoor het volk niet kan zwermen. In het uiterste geval trekt de zwerm wel uit, doch bij gebrek aan een koningin slaat deze weer terug op de kast.